- VES: Al 30 jaar toonaangevend

Verschenen in BodyLIFE Benelux nr3 2013

Er zijn informatie procedures opgesteld voor in de sales, een doorverwijs structuur (naar de huisarts) is geïmplementeerd, voor het geval dat er complicaties zijn, de trainer is gecertificeerd als ‘Beweegdeskundige (pre)diabetes’, er is een samenwerking opgesteld met een fysiotherapie en diëtist, zodat er een gecombineerde leefstijl interventie kan worden aangeboden als dat nodig is, er is een (pre)diabetes begeleidingsprotocol geïmplementeerd, een specifiek calamiteitenplan, en zo zijn er nog behoorlijk wat zaken die op een kwalitatieve manier verankerd liggen binnen de organisatie bij deze preventiecentra. Maar levert al dat werk nu wel wat op? Hoe functioneert dit in de praktijk en wat is het perspectief?

De praktijk

De eerste stap die de meeste preventiecentra genomen hebben om de trainers beter kennis te laten maken met de nieuwe aanpak, is het toepassen van het zogenoemde ‘preventie consult’ aan bestaande leden. De vaste leden hebben geen opstart begeleiding meer nodig, zij sporten immers al. Wat ze vaak wél interessant vinden, is de informatie waar een pre-diabeet of diabeet rekening mee dient te houden vóór, tijdens en na het sporten. Het preventie consult is een informatie consult, waar de meeste sportcentra een Powerpointbestand voor gebruiken, dat binnen 30 minuten gepresenteerd kan worden. Binnen dit consult wordt alle informatie verstrekt die ook, volgens de preventie centrum richtlijn, met alle nieuwe pre-diabetes en diabetes patiënten doorgesproken moet worden.

Hoe verloopt verder de instroom van pre-diabetes en diabetes patiënten? Allereerst wordt elk nieuw lid met behulp van de specifiek aangepaste PAR-Q gezondheidsanalyse gescreend. Komt er uit de screening dat de deelnemer een chronische aandoening of beperking heeft en weet de huisarts nog niet van het initiatief om te gaan sporten, dan moet er doorverwezen worden om de huisarts te raadplegen. Hier wordt een standaard brief voor meegegeven, waarop de huisarts of praktijk ondersteuner eventueel specifiek advies mee kan geven. Zijn er dan geen belemmerende complicaties, dan kan de deelnemer aan de slag met sporten.

Ongeveer 6% van de Nederlanders heeft diabetes, dat zou kunnen betekenen dat ongeveer 6% van onze nieuwe leden ook diabetes heeft. Dat blijkt echter niet uit de praktijk, dat percentage ligt beduidend lager. Waarschijnlijk omdat mensen met ernstige vormen van diabetes niet zo gemakkelijk een sportcentrum binnen stappen of in een specifieke diabetes beweeggroep deelnemen. Vanuit natuurlijke instroom mogen de meeste preventiecentra dus slechts 1 à 3% pre-diabetes of diabetes mensen verwachten. Komt de rest van de instroom dan vanuit de 1e lijn zorg, het ziekenhuis, de diabetes verpleegkundige of de praktijk ondersteuner bij de huisartsen? Bij preventiecentra die al een langdurige relatie hebben opgebouwd met de 1e lijn zorg is dat zeker het geval. Er is vertrouwen en positieve ervaring en wellicht ook bestaande deelnemers of ex-deelnemers die positief teruggekoppeld hebben naar de 1e lijn zorg en/of zelfs zijn kunnen stoppen met diabetes medicijnen. Bij de centra waarvoor de samenwerking met het multidisciplinaire team en de 1e lijn zorg nieuw is, loopt dat niet zomaar optimaal. Allereerst moet het preventiecentrum zichzelf goed bekendmaken bij de 1e lijn zorg. Dat is in de meeste gevallen een gezamenlijke inspanning van alle partners binnen de gecombineerde leefstijl interventie. Het heeft dan echter nog steeds wel tijd en positieve ervaring nodig om het vertrouwen te winnen. Dat is niet gebeurd met de melding ‘Wij zijn nu gecertificeerd preventiecentrum’. Met name de verhalen van de deelnemers zullen hier ook weer voor het vertrouwen gaan zorgen.

Het perspectief

Op het gebied van pre-diabetes en diabetes zal het percentage van natuurlijke instromers in de komende jaren wel toenemen. Er komen elk jaar 75.000 diabetes patiënten bij in Nederland. Voor de toename van de instroom vanuit de 1e lijn zorg is het advies: blijf optimaal begeleiden zodat de deelnemers enthousiast zijn en positief resultaat bereiken. Zij vormen de meest belangrijke spreekbuis naar de 1e lijn zorg.

Er lonkt echter ook een nieuw perspectief aan de horizon. Fit!vak heeft in het voorjaar besloten om meteen door te gaan met de ontwikkeling van de volgende richtlijn: overgewicht/obesitas. In samenwerking met TNO en de VSG (Vereniging Sportgeneeskunde) kennis transfer expertise groep, is deze nieuwe richtlijn in ontwikkeling. Naar verwachting wordt deze al in oktober gepresenteerd. Voor het eerst ligt er dan een branche-breed en gevalideerd afslankprotocol. Het behoeft geen uitleg dat deze doelgroep vele malen groter is, namelijk meer dan 50% van de Nederlandse volwassenen. In een onderzoek in 2008 bleek 39% van de leden van sportcentra af te willen vallen. Met het diabetes protocol is het fundament gelegd voor het overgewicht/obesitas protocol en de vele nieuwe specifieke doelgroep protocollen die in de toekomst nog ontwikkeld zullen worden.

Preventie- centrum in de praktijk

Al bijna 70 sportcentra zijn in het afgelopen jaar Fit!vak preventiecentrum gecertificeerd. Dat betekent dat deze centra aan de voorwaarden voldoen die zijn opgesteld door Fit!vak, om mensen met pre-diabetes en diabetes te begeleiden in hun sportprogramma.

preventie I business

John van Heel

EFAA, j.vanheel@efaa.nl

06-53623485

Edities