Stacker Europe introduceert nieuwe generatie

Verschenen in BodyLIFE Benelux nr9 2012

I body•LIFE 9I2012

In het huidige economische klimaat denkt een ondernemer met enige regelmaat na over het verkopen van zijn of haar onderneming. De vraag rijst dan echter: hoeveel is de onderneming dan waard? Het is in eerste instantie handig om stil te staan bij de volgende vraag: wat is waarde? In principe is waarde wat de gek er voor geeft. Maar iemand die zijn onderneming wil verkopen zal niet van een dergelijk uitgangspunt willen uitgaan. Vaak hebben koper en verkoper al een indicatie van wat ze voor het bedrijf willen betalen respectievelijk willen ontvangen. Alleen is het de vraag hoe een dergelijke waarde bedrijfseconomisch kan worden verantwoord. Ik benadruk hierbij dat waarde niet gelijk staat aan prijs. Echter vormt een goede waardebepaling een brede basis voor prijsonderhandelingen.

In dit tweedelig artikel zal ik een korte omschrijving geven van de meest gangbare methoden om de waarde van een onderneming te bepalen. Ik merk op dat dit artikel verre van volledig is en dat niet de nodige diepgang kan worden bereikt. Dat is mijn bedoeling ook niet.

De bedoeling is dat u door middel van het lezen van dit artikel de basisbeginselen inzake de waardebepaling van een onderneming leert begrijpen. Het tweede deel van dit artikel wordt in een volgende editie van dit blad gepubliceerd.

Uitgangspunten voor bedrijfswaardering

Het is belangrijk om in acht te nemen dat men voor het waarderen van een onderneming verschillende uitgangspunten kan hanteren. Zo kan men bijvoorbeeld uitgaan van de aanwezige activa of baseert men de waardering zuiver op basis van inkomen. Ook is het goed mogelijk dat men kiest voor een benadering waarbij de onderneming wordt vergeleken met de concurrenten in de markt. Tot slot is het ook noemenswaardig om te vermelden dat er voor ondernemingen in sommige branches met vuistregels wordt gewerkt. Een vuistregel kent geen enkele bedrijfseconomische onderbouwing maar is enkel gebaseerd op gewoontes welke men zich heeft aangeleerd. Binnen de accountancy is het bijvoorbeeld gebruikelijk om de waarde te bepalen op basis van 1 x de jaaromzet. En bij internetproviders werd de waarde veelal gebaseerd op een factor maal het aantal abonnees. Deze vuistregels houden geen rekening met de specifieke eigenschappen van de onderneming zelf. Denk bijvoorbeeld aan winstgevendheid, strategische positie in de markt of de kwaliteit van het klantenbestand. Vandaar dat vuistregels steeds minder worden toegepast. In dit artikel bespreek ik de methoden van waardebepaling welke als uitgangspunt hebben het realiseren van inkomen. Dit betreft de rentabiliteitswaarde methode en de discounted cashflow methode (DCF).

De rentabiliteitswaarde methode

De rentabiliteitswaarde van een onderneming wordt bepaald door als aanname te veronderstellen dat een bepaald behaald gemiddeld boekhoudkundig resultaat zich voor ‘eeuwig’ zal voordoen. Dit laat zich als volgt omschrijven. Fitnessonderneming X heeft een genormaliseerd resultaat van € 100. Normalisering houdt in dat incidentele baten en lasten uit het resultaat moeten worden gefilterd. Bijvoorbeeld, X heeft in een bepaald jaar een hoger resultaat dan € 100 behaald omdat het oude fitnessapparatuur heeft weten te verkopen voor een gunstige prijs. Het verkopen van fitnessapparatuur is niet de structurele activiteit van X en mag derhalve niet worden meegenomen bij de waardebepaling. Het normaliseren van het resultaat houdt ook in dat resultaten uit het verleden moeten worden beoordeeld, tezamen met toekomstige resultaten die moeten worden begroot. Er wordt dus deels naar het verleden gekeken en deels naar de toekomst. Dit is nodig om het genormaliseerde resultaat te bepalen. Nadien dient het genormaliseerd resultaat ‘eeuwigdurend’ te worden gemaakt. Om dit te doen wordt er een factor berekend (de rentabiliteitseis) welke rekening houdt met de specifieke omstandigheden van de branche enerzijds en omstandigheden van de betreffende onderneming anderzijds. Het voert te ver door om deze omstandigheden allemaal inhoudelijk te bespreken. Echter is het wel belangrijk om rekening er mee te houden dat omstandigheden die van invloed zijn betrekking hebben op onder meer: kwaliteit van het ledenbestand, rivaliteit tussen concurrenten, afhankelijkheid van het management, strategische positie en ligging alsmede het retentiecijfer. Zodra de factor is bepaald wordt deze vermenigvuldigd met het genormaliseerd resultaat en vloeit er een waarde uit voort.

Belangrijke beginselen van deze methode zijn de volgende: 1. De waarde wordt mede bepaald door boekhoudkundige genormaliseerde resultaten uit het verleden, heden en de toekomst als uitgangspunt te nemen. 2. Er wordt rekening gehouden met specifieke omstandigheden van de branche en van de onderneming zelf. Indien we kijken naar branche-specifieke omstandigheden valt te melden dat er op dit moment sprake is van een verdringingsmarkt. Dit heeft een negatieve invloed op de waardebepaling. Echter als de onderneming een kwalitatief hoogstaand ledenbestand heeft alsmede een goede strategische positie en de winstgevendheid is optimaal, dan heeft dit allemaal weer een positieve invloed op de waardebepaling.

De rentabiliteitswaardemethode is goed toepasbaar bij ondernemingen met een constant boekhoudkundig resultaat. Een nadeel van deze methode is echter dat er geen rekening wordt gehouden met geldstromen. Bijvoorbeeld, stel er wordt in de toekomst geïnvesteerd in nieuwe apparatuur. Deze investering heeft geen invloed op het resultaat en wordt dan ook niet meegenomen in de waardebepaling. Maar door deze investering is er simpelweg minder geld over voor andere zaken. Denk bijvoorbeeld aan een eventuele winstuitkering aan de eigenaren. Doordat is er geïnvesteerd in nieuwe apparatuur kan er geen winst in de vorm van geld worden uitgekeerd aan de eigenaren. Een koper vindt het belangrijk om te weten wat het potentieel van een onderneming is om winst uit te keren. Immers, op deze manier wordt de aankoop van de onderneming door de koper ‘terugverdiend’. Is dat potentieel niet aanwezig omdat er veel moet worden geïnvesteerd dan heeft dat een negatieve invloed op de waardebepaling.

In deel 2 van dit artikel gaan we in op de discounted cashflow methode. Deze houdt wel rekening houdt met verandering in ‘geldstromen’.

Wat is mijn bedrijf waard?

In dit tweedelig artikel zal ik een korte omschrijving geven van de meest gangbare methoden om de waarde van een onderneming te bepalen. Ik merk op dat dit artikel verre van volledig is en dat niet de nodige diepgang kan worden bereikt. Dat is mijn bedoeling ook niet.

De bedoeling is dat u door middel van het lezen van dit artikel de basisbeginselen inzake de waardebepaling van een onderneming leert begrijpen. Het tweede deel van dit artikel wordt in een volgende editie van dit blad gepubliceerd.

Uitgangspunten voor bedrijfswaardering

Het is belangrijk om in acht te nemen dat men voor het waarderen van een onderneming verschillende uitgangspunten kan hanteren. Zo kan men bijvoorbeeld uitgaan van de aanwezige activa of baseert men de waardering zuiver op basis van inkomen. Ook is het goed mogelijk dat men kiest voor een benadering waarbij de onderneming wordt vergeleken met de concurrenten in de markt. Tot slot is het ook noemenswaardig om te vermelden dat er voor ondernemingen in sommige branches met vuistregels wordt gewerkt. Een vuistregel kent geen enkele bedrijfseconomische onderbouwing maar is enkel gebaseerd op gewoontes welke men zich heeft aangeleerd. Binnen de accountancy is het bijvoorbeeld gebruikelijk om de waarde te bepalen op basis van 1 x de jaaromzet. En bij internetproviders werd de waarde veelal gebaseerd op een factor maal het aantal abonnees. Deze vuistregels houden geen rekening met de specifieke eigenschappen van de onderneming zelf. Denk bijvoorbeeld aan winstgevendheid, strategische positie in de markt of de kwaliteit van het klantenbestand. Vandaar dat vuistregels steeds minder worden toegepast. In dit artikel bespreek ik de methoden van waardebepaling welke als uitgangspunt hebben het realiseren van inkomen. Dit betreft de rentabiliteitswaarde methode en de discounted cashflow methode (DCF).

De rentabiliteitswaarde methode

De rentabiliteitswaarde van een onderneming wordt bepaald door als aanname te veronderstellen dat een bepaald behaald gemiddeld boekhoudkundig resultaat zich voor ‘eeuwig’ zal voordoen. Dit laat zich als volgt omschrijven. Fitnessonderneming X heeft een genormaliseerd resultaat van € 100. Normalisering houdt in dat incidentele baten en lasten uit het resultaat moeten worden gefilterd. Bijvoorbeeld, X heeft in een bepaald jaar een hoger resultaat dan € 100 behaald omdat het oude fitnessapparatuur heeft weten te verkopen voor een gunstige prijs. Het verkopen van fitnessapparatuur is niet de structurele activiteit van X en mag derhalve niet worden meegenomen bij de waardebepaling. Het normaliseren van het resultaat houdt ook in dat resultaten uit het verleden moeten worden beoordeeld, tezamen met toekomstige resultaten die moeten worden begroot. Er wordt dus deels naar het verleden gekeken en deels naar de toekomst. Dit is nodig om het genormaliseerde resultaat te bepalen. Nadien dient het genormaliseerd resultaat ‘eeuwigdurend’ te worden gemaakt. Om dit te doen wordt er een factor berekend (de rentabiliteitseis) welke rekening houdt met de specifieke omstandigheden van de branche enerzijds en omstandigheden van de betreffende onderneming anderzijds. Het voert te ver door om deze omstandigheden allemaal inhoudelijk te bespreken. Echter is het wel belangrijk om rekening er mee te houden dat omstandigheden die van invloed zijn betrekking hebben op onder meer: kwaliteit van het ledenbestand, rivaliteit tussen concurrenten, afhankelijkheid van het management, strategische positie en ligging alsmede het retentiecijfer. Zodra de factor is bepaald wordt deze vermenigvuldigd met het genormaliseerd resultaat en vloeit er een waarde uit voort.

Belangrijke beginselen van deze methode zijn de volgende: 1. De waarde wordt mede bepaald door boekhoudkundige genormaliseerde resultaten uit het verleden, heden en de toekomst als uitgangspunt te nemen. 2. Er wordt rekening gehouden met specifieke omstandigheden van de branche en van de onderneming zelf. Indien we kijken naar branche-specifieke omstandigheden valt te melden dat er op dit moment sprake is van een verdringingsmarkt. Dit heeft een negatieve invloed op de waardebepaling. Echter als de onderneming een kwalitatief hoogstaand ledenbestand heeft alsmede een goede strategische positie en de winstgevendheid is optimaal, dan heeft dit allemaal weer een positieve invloed op de waardebepaling.

De rentabiliteitswaardemethode is goed toepasbaar bij ondernemingen met een constant boekhoudkundig resultaat. Een nadeel van deze methode is echter dat er geen rekening wordt gehouden met geldstromen. Bijvoorbeeld, stel er wordt in de toekomst geïnvesteerd in nieuwe apparatuur. Deze investering heeft geen invloed op het resultaat en wordt dan ook niet meegenomen in de waardebepaling. Maar door deze investering is er simpelweg minder geld over voor andere zaken. Denk bijvoorbeeld aan een eventuele winstuitkering aan de eigenaren. Doordat is er geïnvesteerd in nieuwe apparatuur kan er geen winst in de vorm van geld worden uitgekeerd aan de eigenaren. Een koper vindt het belangrijk om te weten wat het potentieel van een onderneming is om winst uit te keren. Immers, op deze manier wordt de aankoop van de onderneming door de koper ‘terugverdiend’. Is dat potentieel niet aanwezig omdat er veel moet worden geïnvesteerd dan heeft dat een negatieve invloed op de waardebepaling.

In deel 2 van dit artikel gaan we in op de discounted cashflow methode. Deze houdt wel rekening houdt met verandering in ‘geldstromen’.

advertorial I producten en concepten

Mark Dongor

is als fiscaal jurist en AA-accountant verbonden aan Prime Accountants & Belastingadviseurs. Wilt u reageren: mark@prime-ab.nl

body•LIFE 9I2012 I

Edities