Health & Wellness nieuws

Verschenen in BodyLIFE Benelux nr10 2012

I body•LIFE 10I2012

Tekst: loet van bergen

Wordt 2013 het jaar van de samenwerking met de eerstelijnszorg?

Huisartsen en andere professionals uit de eerstelijnszorg verwijzen namelijk steeds vaker specifieke doelgroepen, waaronder mensen met Obesitas en (pre) DiabetesMellitus2, naar fitnesscentra. Dat doen ze alleen indien ze ervan overtuigd zijn dat het fitnesscentrum de juiste zorg kan leveren en de instructeurs over de juiste kwalificaties beschikken.

Knelpunten leefstijlbeïnvloeding

Toch is er nog een lange weg te gaan, zoals blijkt uit het rapport van het RIVM Leefstijlbeïnvloeding in de eerste lijn: Verkenning naar de ervaring van zorgverleners. De resultaten zijn gebaseerd op een globale literatuurverkenning en een serie focusgroepsgesprekken met zorgverleners en regionale en landelijke eerstelijnspartijen. Eerstelijnszorgverleners, inclusief huisartsen, vinden leefstijlbeïnvloeding tot hun takenpakket behoren. Ze zien de eerste lijn als een goede vindplaats voor cliënten met een ongezonde leefstijl. Dit is één van de conclusies uit een verkenning naar ervaringen van zorgverleners bij het uitvoeren van leefstijlactiviteiten in de eerstelijns. De eerstelijnszorgverleners worden door de ROS ondersteund bij leefstijlbeïnvloeding; de mate waarin dit gebeurt, verschilt per regio. Zorgverleners ervaren een aantal knelpunten bij het inzetten van leefstijlinterventies, zoals het grote onoverzichtelijke aanbod aan interventies, een slechte doorstroming naar het lokale reguliere sportaanbod en de zwakke motivatie van zowel zorgverleners als patiënten om aan leefstijl te werken. Andere genoemde belemmeringen zijn dat leefstijlbeïnvloeding in de eerste lijn 'van niemand' is en er nog te weinig vraaggericht wordt gewerkt. Een succesvolle integratie van leefstijlbeïnvloeding in de eerste lijn heeft alles te maken met goede multidisciplinaire samenwerking en een integrale aanpak van lokale gezondheidsproblemen.

Aanpak

Zorgverleners hebben onder andere behoefte aan meer overzicht van en samenhang in het lokale leefstijl- en sportaanbod en aan ondersteuning bij het opzetten en vormgeven van multidisciplinaire samenwerking in de vorm van ontmoetingen, uitwisseling op wijkniveau en scholing. Een van de aanbevelingen van het rapport is om goede voorbeelden te verzamelen en verspreiden, zoals van een succesvolle integrale gezondheidsaanpak, het gebruik van populatiegerichte informatie, manieren om cliënten te motiveren tot leefstijlverandering en het organiseren van multidisciplinaire financiering van leefstijlbeïnvloeding. Verder willen ze graag inzicht in de taakverdeling voor leefstijlbeïnvloeding, bijvoorbeeld in de vorm van een stappenplan. Zorgverleners lijken ook behoefte aan ondersteuning op maat te hebben, met name bij het opzetten en vormgeven van multidisciplinaire samenwerking. Voor succesvolle leefstijlbeïnvloeding in de eerste lijn zijn volgens zorgverleners en regionale partijen een aantal randvoorwaarden van belang. Allereerst is het nodig om tot een goede multidisciplinaire samenwerking tussen zorgverleners te komen, inclusief een eenduidig vergoedingensysteem en een gezamenlijk elektronisch patiëntendossier. Daarnaast is er behoefte aan één herkenbare coördinator voor leefstijlbeïnvloeding in de eerste lijn en een steviger invulling van de poortwachterrol van de huisarts bij leefstijlbeïnvloeding. Ook is een goede samenwerking tussen regionale partijen essentieel, evenals een sterkere regierol van de gemeente en op landelijk niveau een stevige strategische en politieke lobby. Daarnaast maken zorgverleners en regionale partijen graag meer gebruik van de kennis van koepelorganisaties en kenniscentra. Ten slotte hebben zorgverleners behoefte aan inzicht in de lokale gezondheidstoestand van de bevolking.

Commerciële gewichtsverlies-programma’s effectiever!

Het zou natuurlijk prachtig zijn als er betere samenwerking komt tussen de fitnessbranche en de eerstelijnszorg. Of je daar alle azen op moet inzetten, is de vraag. Uit een studie gepubliceerd in het British Medical Journal blijkt dat commerciële gewichtsverliesprogramma's effectiever en goedkoper zijn dan interventies in de eerstelijnszorg die worden geleid door speciaal opgeleid personeel. Bijna een kwart van de Engelse bevolking is obees. Er is veel ondersteunend bewijs voor de effectiviteit van commerciële gewichtsverliesprogramma's, maar de effectiviteit van gewichtsverliesprogramma's in de reguliere eerstelijnsgezondheidszorg is nog steeds onduidelijk. Om dit vraagstuk te beantwoorden hebben onderzoekers van de universiteit van Birmingham de effecten van verschillende programma's van 12 weken vergeleken met programma's uit de eerste lijn en een controle groep. In totaal waren er 740 deelnemers met obesitas of overgewicht geïnduceerd in de studie. Na afloop van de programma's en na een jaar werden de deelnemers opnieuw gemeten. De programma's meegenomen in het onderzoek omvatten o.a. Weight Watchers, Slimming World en Rosemary Conley. De deelnemers in de controlegroep volgden geen specifiek programma, maar kregen waardebonnen waarmee ze toegang kregen tot een lokaal fitness centrum. Alle programma's zorgden voor significant gewichtsverlies na 12 weken. Het effect van de verschillende commerciële programma's was gemiddeld 1,4-4,4kg gewichtsverlies. De eerstelijn programma's boekten echter hetzelfde resultaat als de controlegroep. Na een jaar hadden alle groepen een significant gewichtsverlies bereikt, behalve in de een-op-een behandelingen en medicijnen behandeling. Weight Watchers was echter het enige programma dat een significant groter gewichtsverlies bereikte bij de deelnemers dan bij de controlegroep. Alle groepen lieten een toename van fysieke activiteit zien, hoewel de kleinste toename plaatsvond in de groep die reguliere eerstelijnszorg ontving. Aanwezigheid bij de programma's bleek een belangrijke factor, die ook het hoogste was in het programma van Weight Watchers en het laagst in de reguliere programma's, die bovendien het meest kosten. De bevindingen uit het onderzoek laten zien dat een 12 weken durend groepsprogramma gericht op gewichtsverlies, klinisch zeer relevante effecten op het gebied van gewichtsverlies kan bereiken die bovendien een jaar later nog steeds aanwezig zijn. Commerciële programma's zijn volgens de onderzoekers dus effectiever dan programma's in de eerstelijnszorg die worden begeleid door speciaal opgeleid personeel, die weinig tot geen effect hebben, en bovendien goedkoper.

Het volledig rapport Leefstijlbeïn-vloeding in de eerste lijn, Verkenning naar de ervaring van zorgverleners van het RIVM is te downloaden op de

website van www.loketgezondleven.nl

Als het aan Fit!Vak ligt zeker. Zij hebben met het ‘Keurmerk Fit!vak Preventiecentrum’ dat samen met de Vereniging van SportGeneeskunde (VSG) plus een aantal betrokken ondernemers ontwikkeld is, een goede stap in de richting gezet.

Huisartsen en andere professionals uit de eerstelijnszorg verwijzen namelijk steeds vaker specifieke doelgroepen, waaronder mensen met Obesitas en (pre) DiabetesMellitus2, naar fitnesscentra. Dat doen ze alleen indien ze ervan overtuigd zijn dat het fitnesscentrum de juiste zorg kan leveren en de instructeurs over de juiste kwalificaties beschikken.

Knelpunten leefstijlbeïnvloeding

Toch is er nog een lange weg te gaan, zoals blijkt uit het rapport van het RIVM Leefstijlbeïnvloeding in de eerste lijn: Verkenning naar de ervaring van zorgverleners. De resultaten zijn gebaseerd op een globale literatuurverkenning en een serie focusgroepsgesprekken met zorgverleners en regionale en landelijke eerstelijnspartijen. Eerstelijnszorgverleners, inclusief huisartsen, vinden leefstijlbeïnvloeding tot hun takenpakket behoren. Ze zien de eerste lijn als een goede vindplaats voor cliënten met een ongezonde leefstijl. Dit is één van de conclusies uit een verkenning naar ervaringen van zorgverleners bij het uitvoeren van leefstijlactiviteiten in de eerstelijns. De eerstelijnszorgverleners worden door de ROS ondersteund bij leefstijlbeïnvloeding; de mate waarin dit gebeurt, verschilt per regio. Zorgverleners ervaren een aantal knelpunten bij het inzetten van leefstijlinterventies, zoals het grote onoverzichtelijke aanbod aan interventies, een slechte doorstroming naar het lokale reguliere sportaanbod en de zwakke motivatie van zowel zorgverleners als patiënten om aan leefstijl te werken. Andere genoemde belemmeringen zijn dat leefstijlbeïnvloeding in de eerste lijn 'van niemand' is en er nog te weinig vraaggericht wordt gewerkt. Een succesvolle integratie van leefstijlbeïnvloeding in de eerste lijn heeft alles te maken met goede multidisciplinaire samenwerking en een integrale aanpak van lokale gezondheidsproblemen.

Aanpak

Zorgverleners hebben onder andere behoefte aan meer overzicht van en samenhang in het lokale leefstijl- en sportaanbod en aan ondersteuning bij het opzetten en vormgeven van multidisciplinaire samenwerking in de vorm van ontmoetingen, uitwisseling op wijkniveau en scholing. Een van de aanbevelingen van het rapport is om goede voorbeelden te verzamelen en verspreiden, zoals van een succesvolle integrale gezondheidsaanpak, het gebruik van populatiegerichte informatie, manieren om cliënten te motiveren tot leefstijlverandering en het organiseren van multidisciplinaire financiering van leefstijlbeïnvloeding. Verder willen ze graag inzicht in de taakverdeling voor leefstijlbeïnvloeding, bijvoorbeeld in de vorm van een stappenplan. Zorgverleners lijken ook behoefte aan ondersteuning op maat te hebben, met name bij het opzetten en vormgeven van multidisciplinaire samenwerking. Voor succesvolle leefstijlbeïnvloeding in de eerste lijn zijn volgens zorgverleners en regionale partijen een aantal randvoorwaarden van belang. Allereerst is het nodig om tot een goede multidisciplinaire samenwerking tussen zorgverleners te komen, inclusief een eenduidig vergoedingensysteem en een gezamenlijk elektronisch patiëntendossier. Daarnaast is er behoefte aan één herkenbare coördinator voor leefstijlbeïnvloeding in de eerste lijn en een steviger invulling van de poortwachterrol van de huisarts bij leefstijlbeïnvloeding. Ook is een goede samenwerking tussen regionale partijen essentieel, evenals een sterkere regierol van de gemeente en op landelijk niveau een stevige strategische en politieke lobby. Daarnaast maken zorgverleners en regionale partijen graag meer gebruik van de kennis van koepelorganisaties en kenniscentra. Ten slotte hebben zorgverleners behoefte aan inzicht in de lokale gezondheidstoestand van de bevolking.

Commerciële gewichtsverlies-programma’s effectiever!

Het zou natuurlijk prachtig zijn als er betere samenwerking komt tussen de fitnessbranche en de eerstelijnszorg. Of je daar alle azen op moet inzetten, is de vraag. Uit een studie gepubliceerd in het British Medical Journal blijkt dat commerciële gewichtsverliesprogramma's effectiever en goedkoper zijn dan interventies in de eerstelijnszorg die worden geleid door speciaal opgeleid personeel. Bijna een kwart van de Engelse bevolking is obees. Er is veel ondersteunend bewijs voor de effectiviteit van commerciële gewichtsverliesprogramma's, maar de effectiviteit van gewichtsverliesprogramma's in de reguliere eerstelijnsgezondheidszorg is nog steeds onduidelijk. Om dit vraagstuk te beantwoorden hebben onderzoekers van de universiteit van Birmingham de effecten van verschillende programma's van 12 weken vergeleken met programma's uit de eerste lijn en een controle groep. In totaal waren er 740 deelnemers met obesitas of overgewicht geïnduceerd in de studie. Na afloop van de programma's en na een jaar werden de deelnemers opnieuw gemeten. De programma's meegenomen in het onderzoek omvatten o.a. Weight Watchers, Slimming World en Rosemary Conley. De deelnemers in de controlegroep volgden geen specifiek programma, maar kregen waardebonnen waarmee ze toegang kregen tot een lokaal fitness centrum. Alle programma's zorgden voor significant gewichtsverlies na 12 weken. Het effect van de verschillende commerciële programma's was gemiddeld 1,4-4,4kg gewichtsverlies. De eerstelijn programma's boekten echter hetzelfde resultaat als de controlegroep. Na een jaar hadden alle groepen een significant gewichtsverlies bereikt, behalve in de een-op-een behandelingen en medicijnen behandeling. Weight Watchers was echter het enige programma dat een significant groter gewichtsverlies bereikte bij de deelnemers dan bij de controlegroep. Alle groepen lieten een toename van fysieke activiteit zien, hoewel de kleinste toename plaatsvond in de groep die reguliere eerstelijnszorg ontving. Aanwezigheid bij de programma's bleek een belangrijke factor, die ook het hoogste was in het programma van Weight Watchers en het laagst in de reguliere programma's, die bovendien het meest kosten. De bevindingen uit het onderzoek laten zien dat een 12 weken durend groepsprogramma gericht op gewichtsverlies, klinisch zeer relevante effecten op het gebied van gewichtsverlies kan bereiken die bovendien een jaar later nog steeds aanwezig zijn. Commerciële programma's zijn volgens de onderzoekers dus effectiever dan programma's in de eerstelijnszorg die worden begeleid door speciaal opgeleid personeel, die weinig tot geen effect hebben, en bovendien goedkoper.

Het volledig rapport Leefstijlbeïn-vloeding in de eerste lijn, Verkenning naar de ervaring van zorgverleners van het RIVM is te downloaden op de

website van www.loketgezondleven.nl

samenwerking I health

body•LIFE 10I2012 I

Edities