Wat u kunt leren van

Verschenen in BodyLIFE Benelux nr1 2011

business I Wat kunt u leren van

I body LIFE 1I2011

“De ene test is echter de andere niet”, zegt Melvin Kantebeen van Sportadviesbureau ConTest. “Als je wilt testen, doe het dan goed.” Hij spreekt uit ervaring. Als afgestudeerd Bewegingswetenschapper en eigenaar van ConTest heeft hij veel deskundigheid op het gebied van het afnemen van inspanningstesten binnen verschillende sporten (o.a. schaatsen, wielrennen, hardlopen, voetbal, hockey, volleybal, squash, softbal) en de advisering van sporters en trainers.

Doelgroep

Melvin helpt sporters bij het verbeteren van prestaties en bereiken van (trainings)doelen en biedt testmogelijkheden voor alle sporters. Zowel duursporters (bijv. hardlopen, wielrennen), spelsporters (bijv. voetbal, hockey) als explosieve sporters kunnen via specifieke testen hun training optimaliseren. Niet alleen topsporters, zoals de wielrenners van de Rabobank-ploeg en verschillende schaatsselecties, maar ook veel recreatieve sporters laten zich testen bij ConTest. “Prestatiebepalende factoren zoals conditie, kracht en snelheid kunnen we met onze testen helder in kaart brengen. Afhankelijk van het type sport of de sporter zelf kan een keuze gemaakt worden uit verschillende testmogelijkheden. De doelstelling is om te kijken hoe iemand er fysiek voor staat en wat zijn sterke en zwakke punten zijn. Een test is ook een goed hulpmiddel om het trainingsprogramma te evalueren: Hebben mijn trainingen het gewenste resultaat opgeleverd? Om dit goed in kaart te kunnen brengen, zijn gevalideerde test- en meetmethodes nodig.” Melvin heeft de indruk dat testen die in fitnesscentra worden uitgevoerd, vaak heel summier zijn. Testen die meestal bestaan uit een fietstest, wegen, bloeddruk- en vetmeting. Daar komen cijfers uit, die afhankelijk van de apparatuur redelijk algemeen zijn en waar je in de praktijk niet veel mee kunt. “Uiteraard is het heel nuttig om een uitgangswaarde te hebben als je begint met cardiotrainingen, zoals je bijvoorbeeld met een Astrand test krijgt; de Astrand test geeft een schatting van de maximale zuurstofopname op basis van vermogen en de hartslag na 6 minuten.”

Trainingsinformatie

Om efficiënt te kunnen trainen is informatie over het omslagpunt en trainingszones essentieel. Algemene regeltjes om bijvoorbeeld uit de berekende maximale hartslag van 220-leeftijd de zones te herleiden, blijken vaak voor individuele sporters niet te werken. Er zit namelijk nogal veel spreiding in de maximale hartslag waardoor het échte maximum zomaar 15 slagen hoger of lager kan liggen. Bovendien is je hartslag, ook je maximum, afhankelijk van de activiteit, bijvoorbeeld hardlopen of fietsen, die je uitvoert. Als je van een veel te hoge of te lage maximale hartslag uitgaat voor het bepalen van je zones dan zullen de trainingen te intensief of te extensief worden en ben je niet efficiënt aan het trainen. Om wel juiste en zinvolle informatie uit een test te halen moet je testen met goede meetapparatuur, op een gekalibreerde ergometer en met een testleider die verstand van zaken heeft. Dat vergt wel een forse investering in zowel begeleiding als goede testapparatuur. Voor een gemiddeld fitnesscentrum is dit waarschijnlijk niet weggelegd.”

Melvin werkt in de praktijk veel met meetapparatuur waarbij de ademhalingslucht wordt gemeten tijdens de inspanningstest, de zogenaamde VO2max Test. “Met een VO2max test kunnen we, direct en zeer nauwkeurig, de maximale zuurstofopname meten. Dit is de hoeveelheid zuurstof die iemand kan opnemen tijdens maximale inspanning en geldt als dé maat voor conditie. Toch is de informatie tijdens submaximale inspanning minstens zo interessant, omdat hier de meeste trainingstijd aan wordt besteed en je juist op submaximaal niveau de meeste trainingseffecten zal zien. Het testprotocol speelt hierbij echter wel een belangrijke rol. Je lichaam heeft namelijk tijd nodig om zich aan te passen aan de belasting. Dit duurt zo’n 2 á 3 minuten. Als een testprotocol te snel in belasting toeneemt, loopt je lichaam in feite telkens achter bij de opgelegde belasting en mis je juist de informatie die zo interessant is. Als je alleen in maximale inspanning geïnteresseerd bent dan is een snel of continu oplopend protocol geen probleem, maar als je de testinformatie ook wilt gebruiken voor trainingsdoeleinden dan kan je beter kiezen voor stappen met een langere duur. Ons testprotocol bestaat om die reden uit stappen van 3 minuten zodat we naast de maximale waarden (vermogen, VO2max , hartslag) ook veel informatie op submaximale intensiteit krijgen zoals de mate van vet- en koolhydraatverbranding, het omslagpunt en de hieruit bepaalde trainingszones. Ook het verloop van de lactaatwaarden, waarmee je de mate van verzuring meet, levert interessante informatie op over het ‘profiel’ van de sporter. De VO2max Test geeft objectieve informatie over het prestatievermogen van een sporter, die noodzakelijk is voor het opstellen, evalueren en/of aanpassen van een trainingsprogramma. Daarnaast is de test voor het beoordelen van een voor- of achteruitgang ook zeer geschikt. Ook voor recreatieve sporters, die geen strikt trainingsprogramma volgen, kunnen de resultaten uit een inspanningstest zeer zinvol zijn: Hoe is het gesteld met mijn conditie en train ik wel op de juiste manier?

Spierkracht

“Spierkracht meten zal in fitnesscentra en fysiotherapie praktijken minder aan de orde komen”, denkt Melvin. “Ook al omdat je voor het testen van de spierkracht speciale apparatuur nodig hebt.” ConTest gebruikt voor het afnemen van krachttesten de zogenoemde Muscle Lab en de “Performance Tester” een krachtenplatform om sprongtesten op uit te voeren. Dit is geavanceerde meetapparatuur, die met name binnen de topsport, revalidatie en voor wetenschappelijke doeleinden wordt gebruikt. “Dit levert belangrijke informatie op voor krachttrainings- en revalidatieprogramma's. We kunnen vaststellen in hoeverre er krachtsverschillen bestaan tussen linker- en rechterzijde. Dit testen we bij de specifieke oefeningen die tijdens de (revalidatie)trainingen worden uitgevoerd. Dat kunnen oefeningen zijn met vaste krachttrainingapparatuur (bijv. leg press, leg curl), maar ook losse krachtoefeningen (bijv. lunge, step up). Ook bij tweebenige sprongvormen op het krachtplatform kunnen we links-rechts verschillen halen, omdat het platform uit twee delen bestaat. Dit levert interessante informatie op omdat sommige patiënten onbewust het aangedane been proberen te ontlasten en dit zie je direct terug in de resultaten. Voor een fysiotherapeut is dit vaak niet waarneembaar. Aan de hand van referentiewaarden en eerdere resultaten kan de vooruitgang in kaart worden gebracht. Naast de motiverende prikkel die dit de sporter/patiënt geeft, krijgt ook de trainer/fysiotherapeut feedback en een middel om het gevolgde trainingsprogramma te evalueren.”

Deskundigheid

“Testen is niet iets wat je aan iedereen kunt overlaten”, stelt Melvin. “Degene die de testen afneemt dient kennis van zaken te hebben. Op een knop drukken kan iedereen, maar het gaat erom dat je de waarden/getallen die uit de test naar voren komen op de juiste manier weet te interpreteren. Een bewegingswetenschapper heeft hier meer kennis van dan een instructeur van een fitnesscentrum of een fysiotherapeut. Ook binnen de Sport Medische Adviescentra (SMA) denk ik dat bewegingswetenschappers een rol kunnen spelen. Er zijn wel een aantal SMA’s in Nederland die een bewegingswetenschapper in dienst hebben dus het gaat de goede kant op. Maar een bewegingswetenschapper / inspanningsfysioloog weet in principe meer over inspanningsfysiologie en training dan de gemiddelde sportarts en kan dus ook meer en betere informatie geven uit een test. Zelf werk ik nauw samen met de sportartsen van SMA Olympia in het Sport Medisch Centrum Amsterdam. Samen met hen neem ik de inspanningstesten af bij sporters die naast het sportmedische verhaal ook geïnteresseerd zijn in hun conditie en trainingswaarden. De VO2max Test is dan onderdeel van een uitgebreide sportkeuring. Als je alleen wilt weten of je gezond bent om te sporten, dan is de sportarts de juiste persoon om naartoe te gaan. Wil je daarnaast ook informatie over je conditie en trainingsadviezen dan kan je het beste een keuring combineren met een goede inspanningstest (mede) onder begeleiding van een inspanningsfysioloog.” Melvin heeft zo zijn vraagtekens bij de huidige trend dat dergelijke maximale inspanningstesten ook in fitness centra en fysiotherapie praktijken worden uitgevoerd. “Vaak worden zij niet geremd door enige kennis van zaken. En gaat het er met name om nog wat extra omzet te genereren. Beter zou zijn om iemand voor dergelijke testen in te huren.” Melvin heeft zelf mobiele testapparatuur om op locatie te kunnen testen. Zo voert hij, buiten het SMC Amsterdam, ook krachttesten uit bij Fysiomed (Amsterdam) en Medisch Centrum Ibis (Amstelveen). Ook heeft hij de beschikking over mobiele apparatuur om de ademhalingslucht te meten. Hiermee kunnen sportspecifieke testen worden gedaan, bijvoorbeeld tijdens het schaatsen. Of kan, zoals tijdens diverse projecten voor TNO en de Haagse Hogeschool, het energieverbruik tijdens verschillende niet sportactiviteiten (dansen, beweeggames) in kaart worden gebracht. Daarnaast geeft Melvin naast trainingsadvies uit de inspanningstest, ook trainingsbegeleiding. “We maken conditie- en krachttrainingsschema's voor sporters van alle niveaus. De trainingsschema's stemmen we af op de wensen, doelstellingen, het prestatieniveau, trainingsverleden en de beschikbare tijd van de sporter. Samen met de objectieve gegevens uit de inspanningstest leidt dit tot een op maat gesneden trainingsprogramma”, aldus Melvin.

Belang van testen

Melvin vindt de sportbranche een leuke markt die continu in ontwikkeling is. “Op mijn vakgebied komen steeds weer nieuwe inzichten en ook de technologie staat niet stil. Mijn ambitie is om de sporter van zoveel mogelijk praktische informatie te voorzien. Maar daar hangt wel een prijskaartje aan. Voor 25 euro kun je geen goede test doen.” Het verbaast Melvin dat mensen met gemak 60 euro per maand betalen voor een fitness-abonnement en nauwelijks geld over hebben om zich goed te laten testen. Hij is van mening dat goede en betrouwbare testen toegevoegde waarde kunnen bieden aan het fitnesscentrum. Hij onderstreept tenslotte nog eens het belang om bij sporters regelmatig de conditie te meten. “Het helpt om de trainingsopbouw te verbeteren en dat heeft een positief effect op het resultaat.”

Sportadviesbureau ConTest

www.contest.nl

Fotografie: Wessel van Keuk

Menno Boermans

De mens achter…..Duco Bauwens

Duco Bauwens is bekend van het tv-programma ‘Nederland in Beweging’ dat hij sinds september 2007 samen met Olga Commandeur presenteert voor Omroep Max. Daarnaast publiceert hij boeken over sport, voeding en gezondheid en wordt hij regelmatig bij andere tv programma's ingeschakeld als expert, coach of trendwatcher. In zijn eigen Fit Center is hij als personal trainer actief op het gebied van bewegen, gezondheid en voeding. Verder is hij als personal coach betrokken geweest bij RTL Consult, een optimistisch medisch programma van RTL4.

Bauwens' liefde voor de sport was al snel duidelijk. Hij sport al vanaf zijn achtste. Toen hij 9 jaar werd, vroeg hij aan zijn ouders een paar halters cadeau om iedere dag zijn zelfbedachte trainingsprogramma’s af te kunnen werken. Duco: “Ik was gefascineerd door worstelaars die ik zag op tv en dan vooral door de grote spieren die ze hadden. Dat wilde ik ook. Ik ben naar de bibliotheek gegaan en heb het eerste beste boek van Arnold Schwarzenegger over bodybuilding geleend. Vanaf mijn tiende las ik boeken over gezonde voeding. Daarnaast heb ik nog andere sporten gedaan zoals volleybal, voetbal en penc hak silat. De laatste twaalf jaar heb ik veel les gegeven in cardio en aerobics. Sinds 2000 ben ik overgestapt naar aerobics en fitness.”

Nederland in Beweging

Sinds 2007 is Duco Bauwens medepresentator van het ochtendprogramma ‘Nederland in Beweging’. Afgelopen jaar bestond dit programma 10 jaar! Gedurende deze 10 jaar heeft ‘Nederland in Beweging’ volgens Duco een vaste schare aan kijkers opgebouwd; gemiddeld kijken er 135.000 mensen per dag. “Uit onderzoek blijkt dat 62 % van de vaste kijkersgroep minstens drie keer per week actief meedoet. De grootste doelgroep die meedoet met dit programma is tussen de 50 en 65 jaar oud, maar ook doen er veel studenten mee omdat het gratis is. Via uitzending gemist of via de website van Nederland in Beweging kunnen ze meerdere afleveringen achter elkaar volgen en zelf een workout samenstellen van een half uur of langer. Uiteraard zijn de oefeningen in deze programma’s minder intensief dan de programma’s in een fitnesscentrum. Maar het is in ieder geval een stap om mensen in beweging te krijgen. Het blijkt mensen te inspireren om meer aan sport te gaan doen of lid te worden van een fitnesscentrum. Via de website van Omroep Max krijgen we heel veel positieve reacties. Samen met Olga Commandeur toer ik door heel Nederland als ambassadeur van de landelijke campagne ‘30 minuten bewegen met plezier’ van het NISB en geven we workshops om Nederlanders te stimuleren om meer te gaan bewegen. Ook geven we extra informatie om te bewegen en gezond te leven.” Dat de Nederlander meer moet bewegen en gezonder leven staat volgens hem buiten kijf. Ook in de media wordt er steeds meer aandacht aan gegeven. Alleen stelt hij wel zijn vragen bij tv-programma’s als ‘Help mijn kind is te dik’ of ‘Afvalrace XXL’. “We moeten er voor waken dat dergelijke programma’s geen karikaturen worden.”

Babyboomers

Naast coaching en al het presentatiewerk heeft Duco een eigen sportstudio in Nieuw-Vennep waar hij personal training, Zumba lessen en Bootcamp geeft. “Ik begeleid mensen in het bereiken van hun sportieve en gezondheidsdoelen”, legt hij uit. “Het leuke hiervan is dat je de ontwikkeling meemaakt van degene die bij je traint. Momenteel geef ik bijvoorbeeld een training aan een echtpaar uit Almere, die twee keer per week naar mijn studio komen en veel baat hebben bij mijn personal training, zowel fysiek als mentaal.” Volgens hem zijn mensen van middelbare leeftijd een interessante doelgroep, die niet alleen commercieel interessant zijn, maar ook een plezierige doelgroep vormen om training aan te geven. “Het is een doelgroep die alleen maar groter wordt en door de fitnesscentra nog beter bediend zou kunnen worden. Gelukkig komen er steeds meer programma’s die zich sec richten op deze zogenoemde babyboomers. Je ziet ook steeds meer fitnesscentra die speciale uren hebben voor 50+. Dat is op zich een goede zaak.” Maar Duco vindt wel dat je ouderen niet teveel moet isoleren in een aparte groep. “Zet jong en oud gewoon bij elkaar, maar houdt wel rekening met het programma dat ze volgen.”

De ontwikkelingen op dit gebied, maar ook andere zaken volgt de bekende trainer en presentator nauwgezet. “Ik merk dat er een professionaliseringslag gaande is in de branche. De Fit!vak zet zich ervoor in, mede door de EREPS; het register voor fitnessprofessionals waar instructeurs zich kunnen registreren en dat is goed voor de kwaliteit van de branche. Het is natuurlijk een feit dat veel van de ontwikkelingen en trends in de fitnessbranche uit Amerika komen. Duco vindt wel dat fitnessondernemers trends kritisch moeten bekijken en of ze daadwerkelijk iets toevoegen aan de fitnessclub. “Er zijn genoeg voorbeelden van trends die binnen een jaar weer verdwenen waren. ”Duco onderstreept nog eens het belang van een doordachte langetermijnvisie. “Met korte termijnacties kun je wel scoren, maar uiteindelijk gaat erom hoe de fitnesscentra hun leden beter vasthouden. Retentie wordt steeds belangrijker omdat de branche zich aan het stabiliseren is. Daarnaast neemt de concurrentie toe en is het massaal binnenhalen van nieuwe leden niet meer zo vanzelfsprekend”, aldus Duco.

Niet moeten maar willen

Dit is de titel van zijn eerste boek waarmee Duco zijn debuut als schrijver maakte.

Hij wil niet alleen de sportende mens, maar vooral éénieder die daar behoefte aan heeft een instrument aanreiken om een positieve levenshouding en meer zelfvertrouwen te realiseren. Duco: "Ik doe dat vooral door vanuit mijn eigen persoonlijke ervaringen aan te geven hoe je met een doordacht stappenplan de baas wordt van je eigen geest en hoe je je motivatie en wilskracht kunt sturen en inzetten. Ook ik heb heel moeilijke periodes gekend in mijn leven, maar ben, soms met hulp van buitenaf, in staat geweest die om te zetten in positieve energie en wilskracht. Het idee erachter is, dat wanneer je eisen aan jezelf stelt, dus wanneer je vindt dat je iets MOET bereiken, je lichaam 9 van de 10 keer het tegenovergestelde doet. Pas als je de knop omzet en tegen jezelf zegt dat je het gewoon graag wilt, lukt het. De druk is dan weg. Zo komen er vaak mensen bij me die willen afvallen. Bij de eerste vragen die ik stel geven ze dan aan: ik MOET afvallen. Het staat nergens dat je moet afvallen, dus eigenlijk is het een onwaarheid. Het is meer dat je het zelf wilt. Als je dat beseft lukt het je wel.” Recent verscheen Duco’s tweede boek: de FitFormule. Hierin laat hij zien hoe je met de juiste instelling een fysieke leefstijl kunt veranderen. Zijn vakkennis en jarenlange ervaring zijn in de FitFormule verenigd tot een compact basisboek voor iedereen die een gezond, slank en fit lichaam wenst in 90 dagen! “De FitFormule leert de goede mentaliteit te bereiken, bevat uitgebreide adviezen voor gebalanceerde voeding, recepten voor een lekkere maaltijd en natuurlijk de noodzakelijke fatburn work-outs die de mensen in beweging krijgen en houden”, vertelt Duco. Extra bij dit basisboek is de DVD met vijf work-outs voor thuis, onder leiding van Duco zelf. Het schrijven van deze boeken vond hij leuk en uitdagend. “Alles wat je in de afgelopen jaren geleerd hebt maar ook je visie die je op bepaalde zaken hebt, kun je via deze boeken uitdragen. Ik heb nog zeker drie titels voor nieuwe boeken liggen. Verder zijn we bezig met het opstarten van een Personal Training traject op You Tube met gratis workouts, die intensiever zullen zijn dan de workouts op Nederland in Beweging. Het moet een soort eigen tv kanaal worden op You Tube. Allemaal met als doel om de Nederlander in beweging te krijgen.” Een grote wens van Duco is om samen met universiteiten en instanties een methode te ontwikkelen om beweging in het dagelijks leven te integreren. "Bewegen hoeft zich namelijk niet alleen binnen de muren van de sportschool af te spelen”, vindt Duco. “Er liggen in het dagelijks leven genoeg bewegingsuitdagingen zoals het huishouden doen, ramen wassen, tuinieren, op de fiets boodschappen doen in plaats van de auto.” Tot slot wordt Duco als het gezicht van Nederland in Beweging veel gevraagd voor presentaties, workshops, maar ook productpresentaties. Duco: “Wat betreft het lenen van mijn naam aan producten, ben ik heel kritisch. Ik moet er zelf wel achter kunnen staan en ook overtuigd zijn dat het werkt.” Recent is Duco een overeenkomst aangegaan met Masai Benelux om de gezondheidsvoordelen van MBT schoeisel nog krachtiger over het voetlicht te brengen. Duco wordt de ambassadeur van dit bijzondere schoenenmerk. Ook is Duco in zee gegaan met Diplan dat met een nieuw programma komt: het Diplan Proteïne Plus programma dat te koop is bij de winkels van Gezond&Wel (ongeveer 100 winkels). Hierbij wordt dan de intake van het programma verzorgd door Personal Trainers die dan zelf de begeleiding en het beweegprogramma kunnen aanbieden en/of ze doorsturen naar een bij Diplan aangesloten sportschool. Duco heeft voor de sportscholen richtlijnen ontwikkeld voor een trainingsprogramma dat goed aansluit bij het afslanktraject, en voor de consumenten die geen begeleiding wensen is er een thuis-train programma. “Het is een afslanktraject dat past in mijn visie: afslanken dient een combinatie te zijn van gezonde voeding en beweging, waarbij ik voor Diplan het beweeggedeelte meer onder de aandacht ga brengen.” Plannen heeft Duco nog genoeg. Ongetwijfeld zullen we het komende jaar nog veel van hem horen.

De mens achter….. I business

body LIFE 1I2011 I

Edities