Nabeschouwing Fitness- en WellnessVakdagen

Verschenen in BodyLIFE Benelux nr8 2011

De organisatoren van de beurs, The Exhibition Company en Body Biz International, hadden bewust gekozen voor een andere opzet: kleinschalig en laagdrempelig. Geen megastands met apparatuur, maar stands van maximaal 200 m2. In totaal stonden er ongeveer 90 exposanten.

Hoge verwachtingen

Van dit volgens de organisatoren uitgekiende concept werd veel verwacht. “Het is belangrijk dat een dergelijk initiatief wordt ingevuld door mensen die hierbij betrokken zijn en weten waar behoefte aan is”, onderstreepte Ronald Wouters van Fit!vak bij de start van de beurs. Helaas lieten de bezoekers het afweten. De studentenmiddag op woensdagmiddag 21 september was een sof, zegge en schrijven 3 studenten hadden de weg naar de beurs gevonden. De vrijdag was eigenlijk nog de meest drukke dag. Hoeveel bezoekers er uiteindelijk zijn afgekomen op de beurs, wilde de organisatie niet vertellen. Feit is wel dat de grote leveranciers van apparatuur niet op de beurs aanwezig waren, terwijl (nieuwe) apparatuur juist een publiekstrekker is. De reden van hun afwezigheid was dat ze net de week ervoor het Fitspiration congres hadden gehad.

Onder de standhouders waren de meningen over de beurs verdeeld. Een aantal bedrijven had ondanks de lage opkomst toch goede zaken gedaan, terwijl andere nauwelijks of geen leads hebben kunnen genereren. Waar het aan lag, weet de organisatie niet. In hun ogen is er samen met de exposanten voldoende promotie gemaakt voor de beurs. Feit is wel dat de fitnessbranche in zwaar weer verkeert. Meer dan 50% van de fitnesscentra is momenteel verliesgevend. Men wacht dus even met investeren in nieuwe producten en diensten. Of de Fitness & Wellness Vakdagen een vervolg krijgt, is dus afwachten. Een groot deel van de standhouders vindt echter dat de beurs zeker een tweede kans verdient, getuige ook de onderstaande reacties van een aantal standhouders.

Arno Kortekaas van Kortekaas Interieurs BV

De opzet van de beurs vond ik goed, wel te klein, maar er was duidelijkheid in de organisatie. Tijdens de beurs heb ik nog gesproken met meerdere leveranciers uit de branche die niet op deze beurs hebben gestaan, maar eerst hebben afgewacht hoe deze beurs zou gaan uitpakken. Dit vind ik een gemiste kans en ook wel laf: je bent ondernemer of je bent het niet. Als Kortekaas Interieurs zijn we voor een deel afhankelijk van beurzen, zowel voor de horeca als de fitness. Voor ons zijn beurzen een win-winsituatie. Je spreekt klanten en leveranciers uit deze branche waardoor je merkt wat er speelt in deze markt. Ondanks de lage bezoekersaantallen heb ik toch een goede beurs gehad. Ik heb veel gesproken met medestandhouders, die normaal bij een drukke beurs geen tijd voor mij zouden hebben. Nu hebben we kunnen sparren, kennis gemaakt en afspraken gepland. Op deze manier heb ik veel kunnen netwerken. Wat betreft de locatie vind ik Rotterdam geografisch gezien geen goede keuze. Utrecht of Houten vind ik een betere locatie en ook voor mensen uit het noorden beter bereikbaar. Tenslotte wil ik alle leveranciers in de fitnessbranche oproepen om volgend jaar deel te nemen aan deze beurs. Gezamenlijk kunnen we groots uitpakken en de branche laten zien waarvoor we staan. De organisatie van deze beurs heeft zijn plannen voor volgend jaar al klaar. Geef ze een kans om een succesvolle beurs te organiseren.

Jan Duijnhouwer,

Delcom International

Over de opzet van de beurs niets dan lof. Het is een mooie, ruim opgezette beurs. Alleen waar bleven de bezoekers? De kwaliteit van de bezoekers die we hebben gesproken, was goed. Of het eraan lag dat de grote leveranciers niet meededen, weet ik niet. Feit is wel dat deze leveranciers veel bezoekers trekken. Wellicht hebben mensen gedacht: als zij er niet staan, zal het wel niks zijn. Maar ik ben erg nieuwsgierig naar de uitleg van de organisatie waarom bepaalde doelgroepen zoals mensen uit de hotelwereld, fysiotherapie, studenten niet zijn geweest, terwijl dat wel gecommuniceerd was. We hebben als Delcom lang getwijfeld of we mee zouden doen aan deze beurs. Zeker toen nog niet duidelijk was of er één of twee beurzen zouden komen. Door het afhaken van de beurs in Utrecht hebben we voor deze beurs gekozen. Wat ik mee wil geven aan de organisatie is: zorg voor een betere promotie en opvolging. Als je merkt dat bij de online registratie te weinig mensen zich melden, dan had er al een belletje moeten gaan rinkelen en actie ondernomen dienen te worden. Dat neemt niet weg dat deze beurs een tweede kans verdient.

Mark Dongor,

Prime Accountants

Deze beurs vind ik een prima initiatief en goed opgezet. Maar wat betreft de bezoekersaantallen, die waren veel te laag. Voor ons als accountantskantoor was het de eerste keer dat we aan een fitnessbeurs deelnamen. We wilden ons als nieuwkomer profileren in de markt. Op zich hebben we aanloop gehad en met een aantal potentiële klanten goede gesprekken gevoerd. Wil deze beurs succesvol worden, dan zal er meer promotie gemaakt dienen te worden. En probeer ook de grote leveranciers weer binnen te krijgen die altijd goed zijn voor een grote schare bezoekers en waar ook de kleinere bedrijven van kunnen profiteren. Of de beurs elk jaar gehouden moet worden, weet ik niet. Om de twee jaar zou ook een optie zijn. Zeker omdat de FIBO in Duitsland die elk jaar wordt georganiseerd steeds meer Nederlanders trekt en waar ook alle noviteiten geïntroduceerd worden. Los hiervan vind ik dat deze beurs een vervolg moet krijgen. Dat verdient de organisatie, die hebben toch hun nek uitgestoken.

Geert van der Veer, Hogeschool Arnhem/Nijmegen

De beurs was prima van opzet en heeft zeker bestaansrecht. Jammer dat er zo weinig bezoekers waren, dit geeft een negatief tintje aan de beurs. Debet hieraan is volgens mij ook het voorstadium van de beurs. In eerste instantie zou er sprake zijn van twee beurzen. Daarnaast lieten de grote leveranciers het afweten wat ook niet bevorderlijk was voor de promotie van de beurs. Tijdens de beurs heb ik met een aantal van deze leveranciers gesproken die erg gecharmeerd waren van dit concept en er wellicht volgend jaar bij zullen zijn. Mits de organisatie vasthoudt aan het concept met kleinere stands zodat niemand ondergesneeuwd wordt. Het is goed dat er elk jaar een beurs georganiseerd wordt. Ondanks alle social media, Internet enz. is de beurs een plek waar men elkaar fysiek kan ontmoeten en die gelegenheid biedt om te netwerken. Er liggen genoeg mogelijkheden voor deze beurs. Wellicht moet men de beurs nog breder trekken en het element leisure, sport en recreatie aan toevoegen. Ook de beurs in combinatie met lezingen op de beursvloer vind ik een goede zet. Hoewel er soms maar een paar mensen zaten, hebben we toch goede contacten opgedaan. Volgend jaar zijn we er zeker weer bij en ik pleit ervoor dat we met zijn allen in de branche de schouders onder deze beurs zetten om er toch een succes van te maken.

nabeschouwing fitness & wellness vakdagen I branche actueel

body•LIFE 8I2011 I

I body•LIFE 8I2011

Waar gaat het naar toe in de fitnessbranche?

Fotografie Karim de Groot

De redactieadviesraad was te gast bij Sport, Health & Beauty Juliën te Lienden. Tijdens deze bijeenkomst passeerden diverse onderwerpen de revue zoals profilering, kansen voor de fitnessbranche binnen de gezondheidszorg en personeel. Aan tafel: Eveline Peters van The Sports Company, Marie-Ann van Laak van Delcom International, John van Heel van EFAA, Geert van der Veer van de HAN en Richard van Riel van Sportsworld.

Profilering

“Waar het de meeste fitnessondernemers aan ontbreekt, is een duidelijke profilering”, begint Marie-Ann de bijeenkomst. “Veel clubs onderscheiden zich nauwelijks van elkaar en het is ook niet duidelijk op welke doelgroep ze zich richten. Terwijl er een grote groep mensen is zoals ouderen die een club zoeken waar het gezellig is en waar ze welkom worden geheten. Plus de aandacht krijgen die ze nodig hebben.” Richard vindt ook dat fitnesscentra zich beter mogen profileren in de markt. “Dit moet bij binnenkomst al duidelijk zijn: kom ik in een vrijetijdscentrum of gezondheidscentrum. Wat dat betreft kunnen we veel leren van de retailsector. Als ik een Albert Heijn of een LIDL binnenstap weet ik waar ik ben.” Geert denkt dat het de ondernemers ontbreekt aan visie. “Ze laten zich te gemakkelijk in met allerlei fitnesstrends zoals Slim Belly en Bootcamp waarmee ze weliswaar op de korte termijn extra omzet genereren, maar dat getuigt van weinig creativiteit. De ondernemers kijken teveel naar wat de concurrentie doet en gaan te weinig uit van hun eigen kracht.” Veel clubs hebben volgens John geen strategisch plan over welke koers ze willen varen en hoe de bestaande leden vast te houden. “Teveel richt men zich op het werven van nieuwe leden.” Een heikel punt in dit kader noemt Richard de service, die steeds meer wordt uitgekleed, zelfs bij de ketens die nauwelijks meer onderscheidend zijn ten opzichte van een low budget club. Hoe dan wel? Eveline denkt dat fitnessondernemers zich meer moet richten op bepaalde doelgroepen. "Iedereen vist nu in hetzelfde vijvertje. Daar vallen geen nieuwe leden meer uit te halen. De maatschappij verandert en gaat vergrijzen. Een doelgroep die vraagt om een specifieke benadering.” “Fitnesscentra moeten meer onderdeel uit gaan maken van de plaatselijke gemeenschap”, meent John. “Wij hebben de expertise om programma’s aan te bieden ter voorkoming van blessures. Daar liggen kansen voor de branche, maar dat is nu nog een onontgonnen terrein.”

Fitness versus gezondheidszorg

Een ander onderwerp dat ter sprake kwam is wat de fitnessbranche kan betekenen voor de gezondheidszorg. “Mensen met (chronische) klachten wordt een enorme doelgroep”, voorspelt John. “Deze worden nu niet specifiek geholpen, terwijl daar wel behoefte aan is. In Nederland zijn er inmiddels een aantal fitnesscentra die nauwe banden hebben met huisartsen en weet hebben van onze expertise. Daar liggen kansen voor de fitnessbranche, maar daar dien je adequaat op in te spelen.” Geert vindt dit een goede ontwikkeling. Hij denkt dat er behoefte zal komen aan centra waar mensen terecht kunnen voor sporten, fysiotherapie, testen enz., maar ook voor de gezelligheid. Richard gelooft niet in de rol van de fitnesscentra als gezondheidscentrum. “Er is een stroming die vindt dat de fitnesscentra daar onderdeel van moeten uitmaken, terwijl de fysiotherapeuten zeggen: blijf daar weg. Op het moment dat de branche in de greep komt van de overheid en zorgverzekeraars, betekent dit extra regelgeving. En of er door de vergoedingsstroom veel geld mee te verdienen valt, betwijfel ik.” John zegt dat het niet zover zal komen. “Fitness zal nooit in het basispakket van de zorgverzekering komen. Als branche zullen we uit moeten gaan van onze eigen kracht. We hebben het meest ideale preventiepakket in huis waar we 70% van de bevolking die niet of nauwelijks sport mee kunnen helpen.”

Personeel

Of alle bovengenoemde suggesties zullen leiden tot meer leden, is niet vanzelfsprekend. Een belangrijk element in deze vormt de kwaliteit van de begeleiding en het personeel. Daar is de redactieadviesraad het wel over eens. “Veel wijst erop dat retentie veroorzaakt wordt door personeelsverloop”, denkt John. “Het is hard werken en weinig verdienen.” “Hoewel een goed salaris geen garantie is voor kwaliteit”, zegt Marie-Ann. “Daarnaast valt me op dat er steeds meer stagiaires rondlopen die dezelfde taken als een beroepskracht uitvoeren.” “Goed personeelsbeleid lijkt een ondergeschoven kindje in de fitnessbranche”, constateert Richard. “Als Sportsworld hebben we daar een stringent beleid in. Mensen die bij ons solliciteren, dienen naast geschiktheid, een fitheidstest af te leggen en een assessment. Het hoeven geen topsporters te zijn, maar wel fitte mensen, die ook oefeningen kunnen voordoen. De bedoeling is dat iedere werknemer straks een fitheidspaspoort krijgt. Personeel is de kracht en het visitekaartje van de onderneming. Daar investeren we als Sportsworld veel in. Uiteraard dien je het personeelsbeleid af te stemmen op de aard van de onderneming. Een low budget club vraagt om een ander type medewerker dan een high end club”, aldus Richard. Dat de fitnessbranche aan de vooravond staat van grote veranderingen, is na deze inspirerende bijeenkomst van de redactieadviesraad wel duidelijk geworden.

Op 6 oktober jl. kwam de redactieadviesraad van body•LIFE voor het eerst bij elkaar. In editie 6 hebben de leden van de redactieadviesraad zich uitgebreid aan onze lezers voorgesteld.

De redactieadviesraad was te gast bij Sport, Health & Beauty Juliën te Lienden. Tijdens deze bijeenkomst passeerden diverse onderwerpen de revue zoals profilering, kansen voor de fitnessbranche binnen de gezondheidszorg en personeel. Aan tafel: Eveline Peters van The Sports Company, Marie-Ann van Laak van Delcom International, John van Heel van EFAA, Geert van der Veer van de HAN en Richard van Riel van Sportsworld.

Profilering

“Waar het de meeste fitnessondernemers aan ontbreekt, is een duidelijke profilering”, begint Marie-Ann de bijeenkomst. “Veel clubs onderscheiden zich nauwelijks van elkaar en het is ook niet duidelijk op welke doelgroep ze zich richten. Terwijl er een grote groep mensen is zoals ouderen die een club zoeken waar het gezellig is en waar ze welkom worden geheten. Plus de aandacht krijgen die ze nodig hebben.” Richard vindt ook dat fitnesscentra zich beter mogen profileren in de markt. “Dit moet bij binnenkomst al duidelijk zijn: kom ik in een vrijetijdscentrum of gezondheidscentrum. Wat dat betreft kunnen we veel leren van de retailsector. Als ik een Albert Heijn of een LIDL binnenstap weet ik waar ik ben.” Geert denkt dat het de ondernemers ontbreekt aan visie. “Ze laten zich te gemakkelijk in met allerlei fitnesstrends zoals Slim Belly en Bootcamp waarmee ze weliswaar op de korte termijn extra omzet genereren, maar dat getuigt van weinig creativiteit. De ondernemers kijken teveel naar wat de concurrentie doet en gaan te weinig uit van hun eigen kracht.” Veel clubs hebben volgens John geen strategisch plan over welke koers ze willen varen en hoe de bestaande leden vast te houden. “Teveel richt men zich op het werven van nieuwe leden.” Een heikel punt in dit kader noemt Richard de service, die steeds meer wordt uitgekleed, zelfs bij de ketens die nauwelijks meer onderscheidend zijn ten opzichte van een low budget club. Hoe dan wel? Eveline denkt dat fitnessondernemers zich meer moet richten op bepaalde doelgroepen. "Iedereen vist nu in hetzelfde vijvertje. Daar vallen geen nieuwe leden meer uit te halen. De maatschappij verandert en gaat vergrijzen. Een doelgroep die vraagt om een specifieke benadering.” “Fitnesscentra moeten meer onderdeel uit gaan maken van de plaatselijke gemeenschap”, meent John. “Wij hebben de expertise om programma’s aan te bieden ter voorkoming van blessures. Daar liggen kansen voor de branche, maar dat is nu nog een onontgonnen terrein.”

Fitness versus gezondheidszorg

Een ander onderwerp dat ter sprake kwam is wat de fitnessbranche kan betekenen voor de gezondheidszorg. “Mensen met (chronische) klachten wordt een enorme doelgroep”, voorspelt John. “Deze worden nu niet specifiek geholpen, terwijl daar wel behoefte aan is. In Nederland zijn er inmiddels een aantal fitnesscentra die nauwe banden hebben met huisartsen en weet hebben van onze expertise. Daar liggen kansen voor de fitnessbranche, maar daar dien je adequaat op in te spelen.” Geert vindt dit een goede ontwikkeling. Hij denkt dat er behoefte zal komen aan centra waar mensen terecht kunnen voor sporten, fysiotherapie, testen enz., maar ook voor de gezelligheid. Richard gelooft niet in de rol van de fitnesscentra als gezondheidscentrum. “Er is een stroming die vindt dat de fitnesscentra daar onderdeel van moeten uitmaken, terwijl de fysiotherapeuten zeggen: blijf daar weg. Op het moment dat de branche in de greep komt van de overheid en zorgverzekeraars, betekent dit extra regelgeving. En of er door de vergoedingsstroom veel geld mee te verdienen valt, betwijfel ik.” John zegt dat het niet zover zal komen. “Fitness zal nooit in het basispakket van de zorgverzekering komen. Als branche zullen we uit moeten gaan van onze eigen kracht. We hebben het meest ideale preventiepakket in huis waar we 70% van de bevolking die niet of nauwelijks sport mee kunnen helpen.”

Personeel

Of alle bovengenoemde suggesties zullen leiden tot meer leden, is niet vanzelfsprekend. Een belangrijk element in deze vormt de kwaliteit van de begeleiding en het personeel. Daar is de redactieadviesraad het wel over eens. “Veel wijst erop dat retentie veroorzaakt wordt door personeelsverloop”, denkt John. “Het is hard werken en weinig verdienen.” “Hoewel een goed salaris geen garantie is voor kwaliteit”, zegt Marie-Ann. “Daarnaast valt me op dat er steeds meer stagiaires rondlopen die dezelfde taken als een beroepskracht uitvoeren.” “Goed personeelsbeleid lijkt een ondergeschoven kindje in de fitnessbranche”, constateert Richard. “Als Sportsworld hebben we daar een stringent beleid in. Mensen die bij ons solliciteren, dienen naast geschiktheid, een fitheidstest af te leggen en een assessment. Het hoeven geen topsporters te zijn, maar wel fitte mensen, die ook oefeningen kunnen voordoen. De bedoeling is dat iedere werknemer straks een fitheidspaspoort krijgt. Personeel is de kracht en het visitekaartje van de onderneming. Daar investeren we als Sportsworld veel in. Uiteraard dien je het personeelsbeleid af te stemmen op de aard van de onderneming. Een low budget club vraagt om een ander type medewerker dan een high end club”, aldus Richard. Dat de fitnessbranche aan de vooravond staat van grote veranderingen, is na deze inspirerende bijeenkomst van de redactieadviesraad wel duidelijk geworden.

redactieadviesraad I branche actueel

Edities