Fitness: recreatie of re-creatie? "What's in a name? Misschien belangrijker dan we denken"

Verschenen in Bodylife nummer 10 2017

Vanaf dat fitness, zoals we het nu kennen, aan populariteit is beginnen te winnen en de sector zich is beginnen te ontwikkelen als een industrie, ontstond er een spanningsveld tussen de klassieke sportsector en de fitnesssector. Was fitness sport? Als fitnessbeoefenaars sportbeoefenaars zijn, moeten zij - en de clubs waarin ze trainen - dan eenzelfde ondersteuning krijgen van de overheid? Moeten ze dan beantwoorden aan dezelfde regelgeving? Nu lijkt het alsof we enkel credit en erkenning verdienen wanneer het goed uitkomt, maar evenzo ongenuanceerd gedemoniseerd kunnen worden binnen eenzelfde opportunistische ingesteldheid.

We hebben steeds geijverd voor een erkenning van fitnessbeoefenaars als sporters. Nogal logisch. We kunnen bezwaarlijk een wielertoerist 'sporter' noemen en iemand die eenzelfde bewegingsactiviteit uitvoert binnen de muren van een fitnessclub niet. Dit zou onze klanten oneer aandoen. Wanneer iemand zijn sporttas klaarmaakt en vrolijk roept 'ik ga sporten' wanneer hij of zij de deur uitstapt, dan gaat die 'sporten' en doet-ie uiteindelijk aan sport. Of dit nu op een basket- of tennisveld is, of in een fitnessclub, dat dit doet niks ter zake. Men gaat sporten? punt.

Wie heeft of creëert hierover problemen?

De opkomst van fitnessclubs heeft inderdaad voor een spanningsveld gezorgd met de sportsector. De Vlaamse sportwereld en haar administratie zijn historisch gegroeid vanuit de competitie- en topsport. Bijna alle clubs en federaties waren feitelijke verenigingen of verenigingen zonder winstoogmerk. Ze leefden hoofdzakelijk van ledenbijdragen en overheidsondersteuning en subsidie. Wanneer de fitnesssector zich anders organiseerde via ondernemingen met legale tewerkstelling en belastingbijdragen, dan werd dit beschouwd als een bedreiging in plaats van de voordelen in te zien. Er ontstond inderdaad een spanningsveld, maar tussen wie? Beoefenaars hadden geen probleem en clubuitbaters evenmin. Al snel ontstond er lokaal synergie tussen verschillende organisaties. Sportclubs vonden expertise en een onderkomen voor fysieke voorbereiding in fitnessclubs. Beoefenaars hadden er geen probleem mee om bij beide entiteiten aan te sluiten. Wederzijdse samenwerking, ja zelfs sponsoring ontstond. Wie had dan wel een probleem? Wie sprak er toch wel denigrerend over de 'commerciële' sector? De overheid en haar administratie. In plaats van oog te hebben voor de onweerlegbare voordelen voor volksgezondheid wanneer de fitnessbranche honderdduizenden in beweging zet, in plaats van oog te hebben voor de economische voordelen, ervoer men de opkomst van fitnessclubs als een bedreiging van de controlerende en betuttelende machtspositie als sportadministratie.

Horen we bij recreatiesport?

Misschien hebben we een fout gemaakt door te blijven ijveren voor de erkenning van fitnessbeoefenaars als sporters en van haar overkoepelende organisatie, met haar vertegenwoordigers als recreatieve sportfederatie.

Als we kijken naar het begrip recreatiesport dan omschrijft men dit als sportbeoefening, waarbij de prestatie minder belangrijk is dan het plezier. We blijven even stil staan bij de twee kerngedachten: 'prestatie minder belangrijk' en 'plezier'.

Bij fitness is prestatie inderdaad minder belangrijk. Daar bestaat weinig discussie over. Het wordt veel moeilijker wanneer we alle activiteiten binnen de klassieke sportstructuren schrappen waarbij prestatie primeert. De manier waarop atleten, trainers, clubs, ja zelfs ministers, worden afgerekend op basis van de resultaten (en de medailles), zegt eigenlijk al genoeg. Ook wij houden van topsport en kunnen er uren naar kijken. Maar de manier waarop begeleiders en jammer genoeg ook ouders, hun pupillen al dan niet ondersteund door ongepast gejoel en geschreeuw, pushen naar topprestaties, spreekt misplaatste boekdelen. Als we daarnaast zien wat zogenaamde recreanten zoals wieler'toeristen' niet ondernemen om beter te presteren en hun recreatiemaatjes de loef af te steken, dan is fitnessbeoefening misschien wel de recreatiesport bij uitstek.

Alhoewel, we hebben nog de kerngedachte 'plezier'. Is fitness fun? Doet de gemiddelde fitnessbeoefenaar aan fitness 'voor zijn plezier'? Als we dit kunnen bereiken, dan zijn en worden we ontegensprekelijk recreatiesport en verdienen we hiervoor ook steun en erkenning.

Etymologisch bekeken zou sport op zichzelf recreatie moeten zijn. Het begrip sport komt van het Oudfranse 'desport', wat vermaak en recreatie betekent. Het is een afleiding van het werkwoord 'desporter' wat staat voor 'afleiden, spelen, (zich) vermaken'. Maar binnen de sportwereld is er in de loop der jaren duidelijk iets verkeerd gegaan. Het is misgroeid tot een activiteit waar vermaak zich meer situeert in kijk- dan in doe gedrag en waar het halen van overwinningen geassocieerd wordt met succes. Niet het bewegen of sporten op zich. In essentie is ethiek zoek geraakt.

Of horen we bij recreatie in het algemeen?

Recreatie wordt gedefinieerd als: wat je doet voor je plezier en om je te ontspannen. Alle activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben. Bezigheden, tijdverdrijf of lichamelijke activiteiten die door mensen en dieren worden ondernomen met als enig doel die activiteit zelf, of ter ontspanning en vermaak.

Volgens het geheel van alle meningen die bijdragen aan Wikipedia, verstaat men onder recreatie alle vormen van vrijetijdsbesteding: alle activiteiten die worden gedaan naast de dagelijkse verplichtingen als werken, huishouden en zorg voor anderen. Recreëren doet men voor ontspanning en vermaak.

Hoofddoel van het grootste deel van de fitnessbeoefenaars, en van de clubs en trainers die hen begeleiden, is behoud en verbetering van de gezondheid. Er iets jonger uitzien en ons iets jonger voelen. Om dit doel te bereiken maken we de fitnessactiviteiten zo aantrekkelijk en leuk als mogelijk. Maar het plezier, het vermaak is eigenlijk geen doel op zich. Ontspanning misschien wel, wanneer we het ontspannende effect van fysieke activiteit meerekenen.

Wat denkt de overheid?

Als we zien op welke manier overheidsinstanties onze sector behandelen en omschrijven, dan kunnen we moeilijk tevreden zijn. Gezondheid, ontspanning, sociale interactie, economische return, tewerkstelling, allemaal kernwoorden welke voor de overheid en haar administratie belangrijk moeten zijn. Nochtans resulteert dit al te weinig in coöperatie maar des te meer in controle en betutteling. Al onze goede intenties ten spijt. Uiteraard hebben we een gedifferentieerde sector en zijn er jammer genoeg velen die goed gemeende doelstellingen misbruiken. Maar dat heb je in alle sectoren. Dit is nog geen reden om een volledige sector ongenuanceerd te beschimpen.

Denk maar aan de sportadministratie in Vlaanderen. Fitness werd nooit als een volwaardige partner in het sportlandschap behandeld. Gedurende jaren wou Sport Vlaanderen enkel 10.000 beoefenaars en 50 clubs erkennen. Enkel de clubs die beantwoorden aan decretale regeltjes, opgesteld in een wetgeving, opgemaakt op maat van competitie- en topsportfederaties. Niet erkennen, maar wel controleren en betuttelen. Gedurende jaren werden erkende fitnessopleidingen door dergelijke, op decretale regeltjes gestuurde, aanpak meer afgeremd dan gestimuleerd. Degelijke private opleidingstrajecten werden niet erkend. Laat staan dat er naar gekeken werd.

Misschien hebben we hierin veel te veel verloren energie gestoken. Ook wanneer je nu bij Sport Vlaanderen, de sportadministratie van de Vlaamse Gemeenschap, op zoek gaat naar de voor hen belangrijke partners in het Vlaamse sportlandscha. Je komt bij allerlei organisaties terecht: SARC (strategische adviesraad), NADO Vlaanderen (antidoping), VSF (sportfederaties), ISB (sportbeheer en recreatiebeleid), Stichting Vlaamse Schoolsport, G-Sport, ICES (ethiek), VVS (sportgeneeskunde), Risicovechtsportplatform, BOIC, Kenniscentrum Demos (minderheden), Rode Antraciet (gevangeniswezen) en meldpunt sportfraude. Maar over fitness wordt niet gesproken. Blijkbaar is een netwerk dat 500.000 mensen in beweging zet niet belangrijk.

Binnen het nieuwe decreet wil men vooral recreatie bevorderen door unisportfederaties extra te ondersteunen en hen te motiveren. En hen te verplichten om binnen hun sporttak activiteiten aan te bieden op de verschillende niveaus. Van recreatiesport tot topsport. En aan verschillende categorieën offreren op basis van bijvoorbeeld leeftijd en geslacht. We weten allemaal waarin dit resulteert en wie daar vooral beter van wordt. De top van de piramide.

Wij richten ons vooral op de brede basis. Misschien moeten we abstractie maken van deze hele discussie en problematiek en ons focussen op wat we zelf doen. Zijn we geen recreatie, dan zijn we zeker re-creatie.

Bodyrecycling

Re-creatie, een nieuw beter en gezonder lichaam, dat is wat fitnessbeoefenaars willen nastreven. Het woord 're-creatie' duidt op vernieuwing, verfrissing. De bedoeling van re-creëren is het her opladen, verleggen van de persoonlijke actieradius, het vernieuwen van energie, het verzetten van zinnen en het ontladen van opgelopen spanning.

Daar zijn we wel degelijk mee bezig. Ons lichaam herwinnen, hergebruiken: Recycle your body. Bodyrecycling.

Eigenlijk zijn we een soort van kringloopwinkels. Een maatschappelijke rol waarin we ons sociaal gezicht meer dan tonen. Dit verdient aandacht. Aandacht welke we misschien meer moeten gaan zoeken bij welzijn en volksgezondheid, in plaats van in sport waar men breedtesport vooral wil faciliteren binnen hun eigen sportvijver in plaats van te gaan vissen bij de overige 80 procent van de bevolking. Laten wij hierin het lichtend voorbeeld zijn of worden. Een mooie doelstelling voor 2018.

Hou je fit,

Eric

Voor meer informatie: www.Fitness.be - eric@fitness.be

 

Edities