- body LIFE International

Verschenen in BodyLIFE Benelux nr6 2013

Personal trainers sluiten vaak een overeenkomst met een fitnesscentrum en geven training en begeleiding aan leden van voorgenoemd centrum. Voorts fungeert het centrum als uitvalsbasis waarbinnen de personal trainer zijn activiteiten verricht. Tevens kan het zo zijn dat er als voorwaarde wordt gesteld dat de personal trainer zijn ledenbestand inbrengt als lid. Hierdoor worden de klanten van de personal trainer (gedwongen) lid van het fitnesscentrum. Het klantenbestand van de personal trainer bestaat dan veelal uit leden van een fitnesscentrum en leden die hij er buiten heeft verworven. Echter geeft deze opzet de personal trainer nog niet de garantie dat hij het laag tarief voor de BTW kan toepassen.

De vraag blijft namelijk bestaan wie de sportaccommodatie ter beschikking stelt. Het verlaagd tarief is immers enkel van toepassing zodra de gelegenheid tot sportbeoefening wordt gegeven door diegene die de sportaccommodatie ter beschikking stelt. En in voor-genoemde situatie is dat niet de personal trainer. Hieronder omschrijf ik onder welke omstandigheden er wel sprake kan zijn van ter beschikking stelling van een sport-accommodatie door een personal trainer. Ik neem de zelfstandige personal trainer die hoofdzakelijk zijn activiteiten verricht in een fitnesscentrum als uitgangspunt.

Ter beschikking stelling van de sportaccommodatie

In eerste instantie geldt dat onder ‘ter beschikking stelling’ wordt verstaan het verlenen van het recht om gebruik te maken van de sportaccommodatie. De exploitant van een fitnesscentrum stelt de sportaccommodatie ter beschikking aan zijn leden. Als de exploitant van het fitnesscentrum tevens les, instructie of begeleiding geeft, geldt het verlaagd tarief ook voor die prestaties. Een belangrijk aspect in de ter beschikking stelling van de sportaccommodatie is het verlenen van het gebruiksrecht om te kunnen sporten in de accommodatie. Personal trainers zijn echter vaak niet degene die het gebruiksrecht verlenen aan de leden van een fitnesscentrum. De leden maken namelijk gebruik van hun lidmaatschapsrecht om gebruik te kunnen maken van het centrum waar ze lid van zijn.

De belastingdienst stelt zich expliciet op het standpunt dat vormen van actieve sportbeoefening, zonder de ter beschikking stelling van een sportaccommodatie, niet onder het verlaagd tarief kunnen vallen. De personal trainer die in een fitnesscentrum enkel training, instructie en begeleiding geeft, moet zodoende het hoog tarief voor de BTW toepassen.

Specifieke geval van ter beschikking stelling

Toch is de situatie niet helemaal zwart-wit. In 2004 stapte een tennisleraar van een tennisschool naar de rechter omdat hij van mening was dat het verlaagd tarief van toepassing was op zijn tennislessen. Hij beschikte niet over een eigen tennisbaan maar huurde er één af bij een tennishal. De belastingdienst had zich op het standpunt gesteld dat het verlaagde tarief niet van toepassing was. Zij vonden dat enkel het geven van tennislessen in de vorm van instructie, training en begeleiding niet kwalificeerde als ter beschikkingstelling van een sportaccomodatie. De tennisleraar was het hier niet mee eens. Hij bepaalde immers welke leerlingen op welke tijd les kregen, wanneer de tennisbaan moest worden gereserveerd en welke leerling(en) wanneer gebruik konden maken van de tennisbaan. Voorts huurde hij de tennisbaan en verhuurde hij deze feitelijk door aan zijn leerlingen door de huurprijs door te berekenen in de tennislessen. Tot slot meende de tennisleraar dat de tennisbaan een kwalificerende sportaccommodatie is waar actieve sport-beoefening in kan worden uitgeoefend. Op basis hiervan was de tennisleraar van mening dat het verlaagd tarief kon worden toegepast. De rechter was het met de tennisleraar eens en stelde de belastingdienst in het ongelijk. Hier was dus sprake van een specifiek geval waarin de ter beschikking stelling toch plaatsvond door diegene die niet de exploitant is van de sportaccommodatie.

Specifiek geval van toepassing op personal trainers?

Voor de personal trainer biedt de tennisleraar-uitspraak naar mijn mening aanknopings-punten. Want veel aspecten die van toepassing waren bij de tennisleraar kunnen ook gelden voor de gemiddelde personal trainer. Belangrijk is wel dat de personal trainer de belangrijkste uitgangspunten in de uitspraak toepast op zijn situatie. Deze uitgangspunten zijn de volgende: 1. de personal trainer dient zelfstandig te bepalen op welk moment een klant een training krijgt. Uiteraard kan dit in samenspraak met de klant maar de personal trainer moet hier de regie in hebben. 2. Voorts dient de personal trainer een exclusief gebruiksrecht te verlenen aan zijn klant ten aanzien van het gebruik van de sportaccommodatie. Dit kan bijvoorbeeld een aerobic ruimte binnen een fitnesscentrum zijn die niet gebruikt wordt voor een groepsles maar waar de personal trainer een klant individueel of in small group kan trainen. Als de personal trainer met de exploitant van een fitnesscentrum overeenkomt dat hij gebruik maakt van deze ruimte om zijn klanten te trainen, op momenten dat er geen aerobics of andere vormen van groepslessen in de ruimte worden gegeven, dan stelt hij een sportaccommodatie ter beschikking. Immers, de ruimte is permanent ingericht voor actieve sportbeoefening en kwalificeert als sportaccommodatie. 3. Tevens dient de personal trainer een overeenkomst af te sluiten tussen hem en de exploitant van het fitnesscentrum waaruit blijkt welk gedeelte van het fitnesscentrum wanneer exclusief ter beschikking staat aan de personal trainer. Hier dient dan uiteraard een zakelijke huurprijs te worden overeengekomen. Als de personal trainer op deze manier zijn activiteiten en samenwerking met een fitnesscentrum opzet, kan er naar mijn mening gebruik worden gemaakt van het verlaagd tarief. De personal trainer stelt immers op deze manier een sportaccommodatie ter beschikking aan zijn klanten.

Conclusie

De ondernemer die een sportaccommodatie ter beschikking stelt kan gebruik maken van het verlaagd tarief voor de BTW. In het geval van een personal trainer die zijn trainingen geeft in een fitnesscentrum, geldt in beginsel het verlaagd tarief niet. Enkel en alleen als de personal trainer ervoor zorgt dat hij een sportaccommodatie ter beschikking stelt kan het laag tarief gelden. De ter beschikkingstelling kan naar mijn mening al plaatsvinden zodra de personal trainer een exclusief gebruiksrecht krijgt over een kwalificerende sportaccommodatie binnen een fitnesscentrum en deze ter beschikking stelt aan zijn klanten.

personal trainer I business

Mark Dongor

is als fiscaal jurist en AA-accountant verbonden aan Prime Accountants & Belastingadviseurs. Wilt u reageren: mark@prime-ab.nl

body•LIFE 6I2013 I

Edities